Als er een brandmeldinstallatie wordt vereist, moet deze ook goed functioneren. De brandmeldinstallatie moet dus optimaal presteren. Vooraf stelt de eisende partij de prestatie-eisen op die de brandmeldinstallatie moet leveren. Deze eisen worden meetsal beschreven in het Programma van Eisen (PvE). In de NEN 2535 worden de prestatie-eisen gedaan voor:

Prestatie-eis voor de brandgrootte 

Dit is de vooraf bepaalde brandgrootte in een gebouw, compartiment, object of ruimte die gedetecteerd moet worden. De installatie dient op de vooraf gedefinieerde brandgrootte te reageren.


Prestatie-eis voor onechte en ongewenste meldingen

De NEN 2535 geeft bepaalde waarden voor het maximaal toelaatbare aantal onechte en ongewenste meldingen per 100 melders per jaar. Ook elke individuele melder is aan dit zelfde maximum gebonden. Bij het bepalen van het maximaal toelaatbare aantal onechte en ongewenste meldingen is onderscheid gemaakt naar de gebruiksfuncties binnen het gebouw en het type melder wat toegepast is.


Prestatie-eis voor de systeembeschikbaarheid

Elke installatie moet standaard een beschikbaarheid van 99,7% hebben. De berekening van deze systeembeschikbaarheid vindt plaats aan de hand van een formule. In deze formule zijn het aantal uren per jaar, het totaal aantal melders en het aantal ‘melduren buiten werking’ vermeld. Hierbij wordt rekening gehouden met de soort storing, de handelingen aan de BMI en de impact daarvan,. Periodiek of aan het eind van een onderhoudscyclus kan worden berekend of de systeembeschikbaarheid voldoende is geweest. Zo nodig moeten maatregelen worden getroffen om de beschikbaarheid te verbeteren.