Een detectiezone is een geografisch deel van een gebouw, waarin één of meer brandmelders en/of elementen zijn geïnstalleerd en waarvoor een afzonderlijke plaatsbepaling wordt gegeven. De indeling van een detectiezone is niet direct gerelateerd aan de technische en/of bouwkundige voorzieningen (brandcompartiment)
De indeling van de detectiezone is van essentieel belang om in geval van een brandmelding de herkomst van de melding snel en ondubbelzunnig te kunnen herleiden. Vervolgens moet de brandweer met deze gegevens een snelle alarmopgvolging kunnen uitvoeren. Het is dan ook noodzakelijk dat de indeling van de verschillende detectiezones door of in overleg met de bevoegde autoriteit worden bepaald en vervolgens vastgelegd in het PvE.
Bij een alarmopvolging door de brandweer, dient de verkenningstijd zo kort mogelijk te zijn. Om deze reden dient de grootte van een detectiezone te worden beperkt. Indicaties voor de bepaling van de grootte van een detectiezone zijn:
- Bij een gebouw met een cellenstructuur (kantoren, bejaardenhuizen):
– Maximaal 30 ruimten in een zone
– Het gezamelijke oppervlak mag niet groter dan 1.000 m2 zijn - Bij een gebouw bestaande uit grote ruimten (opslaghallen)
– Het oppervlak mag niet groter dan 2.500 m2 zijn
– Bij een combinatie van meer dan vijf aparte aaneengesloten ruimten in een hal met een oppervlak groter dan 1.000 m2, moeten deze ruimten samen als aparte detectiezone worden gesignaleerd.
Detectiezones mogen geen ruimten op meer dan één bouwlaag bevatten. Uitzonderingen hierop zijn:
- Trappenhuizen
- Schachten
- Ruimten waarvan een deel van de detectiezone zich op een bouwlaag bevindt die in een open verbinding staat met de ondergelegen ruimte (vides).