Kennis van het verloop van brand is bepalend voor de uiteindelijk noodzakelijke brandbeveiliging voor een gebouw. Het denken en werken met brandbeveiligingsconcepten vereist inzicht in het verloop van een brand. De ontwikkeling van een brand verloopt niet evenredig met de tijd. In het begin loopt de temperatuur langzaam op, waarna de brand zich snel ontwikkelt.

Daarnaast is er sprake van een tijdrace tussen het verloop van de brand (branduitbreiding en rookverspreiding) aan de ene kant en de menselijke/ installatietechnische factor aan de andere kant (ontdekking, ontruiming en blussing). Uitgangspunt voor de brandbeveiligingsconcepten is het normatief brandverloop. Het normatief brandverloop is afhankelijk van factoren die te maken hebben met de aard en het gebruik van het gebouw. Voorbeelden van factoren die een belangrijke rol spelen zijn:

Vanwege het verschil in die factoren, kan het normatief brandverloop per gebouwensoort verschillen.
 

Normatief brandverloop kantoorgebouw versus gezondheidszorggebouw

De uitgangspunten in het normatief brandverloop voor kantoorgebouwen zijn in het algemeen van toepassing op niet-slaapgebouwen met zelfredzame personen. Als het normatief brandverloop van een kantoorgebouw wordt bekeken, worden de volgende uitgangspunten aangehouden:

Voor gebouwen in de gezondheidszorg zijn de uitgangspunten anders geformuleerd, omdat de patiënten niet altijd zelfredzaam zijn. Een van de belangrijkste verschillen in uitgangspunten is dat in een gebouw met deze functie een automatische brandmeldinstallatie, met volledige bewaking, aanwezig dient te zijn. Deze brandmeldinstallatie moet er onder andere voor zorgen dat:

Relatie normatief brandverloop en eisen uit de regelgeving

De tijden zoals die in het normatief tijdsverloop voor kantoorgebouwen worden genoemd, zijn terug te vinden in de eisen die worden gesteld aan nieuw te bouwen gebouwen. In het normatief brandverloop wordt er vanuit gegaan dat door brand bedreigde personen, binnen 30 minuten na het ontstaan van de brand en zonder hulp van de brandweer, het gebouw kunnen hebben verlaten. Voorzieningen voor het vluchten moeten dus zijn afgestemd op deze 30 minuten. Rookscheidingen rondom bijvoorbeeld trappenhuizen, moeten daarom gedurende deze tijd gevrijwaard blijven van grote hoeveelheden rook. Oftewel, een weerstand tegen rookdoorgang bezitten van 30 minuten. In het Bouwbesluit 2012 zijn de rookscheidingen bij nieuwbouw komen te vervallen en spreekt men nu louter over brandscheidingen. De weerstand tegen rookdoorgang is nu omgezet in 20 minuten weerstand tegen branddoorslag waarbij alleen wordt uitgegaan van het aspect vlamdichtheid.

In het normatief brandverloop gaat men er tevens vanuit dat een brand beheersbaar.blijft en zich binnen 60 minuten niet mag uitbreiden buiten een vooraf bepaald gebied. Om deze reden dienen kantoorgebouwen ingedeeld te worden in brandcompartimenten met een omhullende constructie. Hierdoor kan een brand zich gedurende 60 minuten niet naar een ander gebied uitbreiden. De scheidingsconstructies van brandcompartimenten moeten een weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (WBDBO) bieden van 60 minuten. Zoals blijkt uit het normatief brandverloop, worden er van verschillende partijen acties verwacht om het gewenste brandveiligheidsniveau te behalen:

Het gebouw (constructieve veiligheid, brandcompartimentering, materiaalkeuze, ontvluchting, installaties enz.);

De prestaties van het gebouw, de interne organisatie en de brandweer bepalen gezamelijk het brandveiligheidsniveau.
 

Verschillende fasen van het normatief brandverloop

Het normatief brandverloop bestaat uit de volgende 9 fasen, waarbij de genoemde tijden zijn afgeleid van het brandbeveilingsconcept van een kantoorgebouw.

  1. Ontdekkingstijd
  2. Alarmeringstijd
  3. Ontruimingstijd
  4. Meldtijd
  5. Opkomsttijd brandweer
  6. Inzet brandweer
  7. Red- en blustijd
  8. Nablustijd
  9. Nazorg