Voor het ontstaan van een brand spelen een drietal factoren een rol:


Brandstof
Brandstoffen zijn stoffen, die over het algemeen, een hoog gehalte aan koolstof en/of waterstof bevatten. De aanwezigheid van deze stoffen in materialen, zoals bijvoorbeeld hout, steenkool, olie en gas, maken deze materialen brandbaar.


Zuurstof
De aanwezige lucht bevat ± 21% zuurstof, 78% stikstof en 1% overige gassen en waterdamp. In normale omstandigheden zal er daardoor altijd voldoende zuurstof aanwezig zijn voor een verbranding. Door verlaging van het zuurstofniveau (< 14%), zal een brand doven.


Ontsteking
De ontbrandingstemperatuur is de laagste temperatuur van een stof waarbijontbranding plaatsvindt. Indien er een ontstekingsbron aanwezig is, die voldoende energie bezit, zal het gas of de damp ontbranden en blijven branden. Bijvoorbeeld in het geval van massief hout. Dit moet gedurende een lange tijd verwarmd worden voordat het zal gaan branden. Bij ca. 100 °C zal het vocht in het hout verdampen, waarna de temperatuur oploopt tot 200 °C. Bij deze temperatuur zal het hout gaan verkolen en komen er brandbare gassen vrij. Bij 300 °C komen er voldoende gassen vrij om een duurzame brand te geven. De brand zal zichzelf in stand houden, mits er voldoende zuurstof aanwezig is.