Het Bouwbesluit bestaat uit totaal 9 hoofdstukken. De hoofdstukken 1, 2, 6 en 7zijn de hoofdstukken die betrekking hebben op brandveiligheid
 

Hoofdstuk 1 – Geeft een overzicht van de algemene bepalingen en begrippen
Hoofdstuk 2 – Geeft de bepalingen met betrekking tot de technische bouwvoorschriften uit het oogpunt van veiligheid. Dit hoofdstuk bestaat uit de onderstaande afdelingen:

Per afdeling wordt onderscheid gemaakt tussen nieuwbouw en bestaande bouw in daarvoor opgestelde subparagrafen. De nieuwbouweisen geven het minimumniveau aan waar nieuw te bouwen bouwwerken aan moeten voldoen, de eisen voor bestaande bouw geven het minimumniveau aan waaraan alle bestaande bouwwerken ten minste moeten voldoen. Aanvullend kent het Bouwbesluit de niveau ‘verbouw, ‘tijdelijk bouw’ en het niveau ‘monumenten’.
 

Hoofdstuk 6 – Bevat voorschriften op het gebied van installaties. Dit hoofdstuk kent de onderstaande afdelingen:


Dit hoofdstuk kent geen onderverdeling in het niveau nieuwbouw en het niveau bestaande bouw. De verschillen tussen deze niveaus worden gemaakt in de artikelen zelf, de Regeling Bouwbesluit en de overgangsregeling (hoofdstuk 9 Bouwbesluit 2012).
 

Hoofdstuk 7 – Bevat voorschriften op het gebied van gebruik van bouwwerken, open erven en terreinen. Dit hoofdstuk kent de onderstaande afdelingen:

Doelstellingen Bouwbesluit

Het doel van de brandveiligheidsvoorschriften is:
Het voorkomen van slachtoffers (gewonden en doden) en het voorkomen dat een brand zich uitbreidt naar een ander perceel. Het behouden van het bouwwerk en het voorkomen van schade aan milieu, monumenten of maatschappelijke voorzieningen of belangen zijn geen doelstellingen van het Bouwbesluit.
 

De eisen uit het Bouwbesluit hebben betrekking op:

De wettelijke basis voor het Bouwbesluit is terug te vinden in artikel 2 van de Woningwet. De bindende werking van dit Bouwbesluit is terug te vinden in artikel 1b Woningwet. De gebouwen die onder het bouwbesluit vallen, zijn verdeeld in verschillende gebouwtypen of gebruiksfuncties. Het bouwbesluit kent 12 gebruiksfuncties, deze zijn te vinden onder de kop ‘gebruiksfunctie’:

De gebouwen die onder het bouwbesluit vallen, zijn verdeeld in verschillende gebouwtypen of gebruiksfuncties. Het bouwbesluit kent 12 gebruiksfuncties:

Regeling Bouwbesluit (de ministeriële regeling)

Het Bouwbesluit verwijst naar normen. Via een ministeriële regeling wordt aangegeven welke versie van normen van toepassing is. Tevens worden er aanvullende voorwaarden gesteld. Deze ministeriële regeling heet de Regeling Bouwbesluit. Waarom via deze weg? Het aanpassen van een AMvB, zoals het Bouwbesluit, is een lange procedure. Indien er een nieuwe versie van een norm is en deze aangestuurd dient te worden door het Bouwbesluit, neemt dit veel tijd in beslag. Om de aansturing van nieuwe normen te optimaliseren, is ervoor gekozen de verwijzing naar de versie van een norm op te nemen in een regeling. Een dergelijke regeling is eenvoudiger en vooral sneller aan te passen. In de Regeling Bouwbesluit wordt niet alleen aangeven welke versie van een norm toegepast moet worden, ook kunnen er nadere voorwaarden worden gesteld. Zo kan worden aangeven dat een gedeelte van een norm niet van toepassing is, of dat zaken in een norm anders moeten worden gelezen. Dit wordt ‘amenderen’ genoemd. Voor het toepassen van normen is het dus noodzakelijk om uit te zoeken welke versie van toepassing is en of er nog aanvullende voorwaarden opgenomen zijn. De Regeling Bouwbesluit geeft tevens de mogelijkheid om technische voorschriften op te nemen. Een voorbeeld hiervan is de bepalingsmethode voor de opvang- en doorstroomcapaciteitsberekening met opvangcapaciteit.