Sinds de komst van de Drinkwaterwet in juli 2011, hebben waterleidingbedrijven geen verplichting meer tot het leveren van bluswater. Daarnaast proberen de drinkwaterleveranciers, door het toepassen van kleinere leidingdiameters, de kwaliteit van het drinkwater te verbeteren. Door de kleinere diameters neemt namelijk de stroomsnelheid in de leidingen toe, waardoor minder vervuiling ontstaat. Een gevolg kan zijn dat de capaciteit van het drinkwaterleidingnet afneemt. Mogelijk komt het huidige niveau van bluswatervoorziening in gevaar door de voorgenomen vermindering. Waterleidingnetten met een capaciteit van niet meer dan 30 m3/uur belemmeren op langere termijn een doelmatige uitvoering van de repressieve brandweerzorg.

Met name in bebouwde gebieden vormen de op het drinkwaterleidingnet aangesloten brandkranen, een onmisbare bron van primair bluswater. Onder een primaire bluswatervoorziening wordt verstaan:’een bluswatervoorziening die de mogelijkheid biedt om door middel van een verbinding met de bluswatervoorziening, binnen drie minuten na aankomst van de brandweer de tankautospuit van bluswater te voorzien’. Dit zal altijd een voorziening moeten zijn die direct water kan leveren.

Er is dus sprake van een spanningsveld tussen het belang van veilig drinkwater en de brandveiligheid. Naast de levering van veilig drinkwater moet het waterleidingnet ook blijvend voorzien in een voldoende en gegarandeerde beschikbaarheid van primair bluswater. De capaciteit aan bluswater die de waterleidingnetten in verschillende situaties moeten kunnen leveren, moet een bepaald minimum veiligheidsniveau kunnen garanderen. Het minimum veiligheidsniveau geldt ten aanzien van:

Artikel 6.30 geeft voorschriften voor een bluswatervoorziening. De bluswatervoorziening mag op maximaal 40 meter van de brandweeringang liggen en moet toereikend zijn.

Om het benodigde bluswater te bepalen, wordt in de ‘Handreiking Bluwatervoorziening en Bereikbaarheid‘, uitgegaan van scenario’s. De handreiking kent drie scenario’s:

Verschillende soorten bluswatervoorziening

Er zijn drie verschillende soorten bluswatervoorziening:

Scenariogroep Woningen

Deze groep wordt verdeeld in drie bouwperioden namelijk:

  1. Nieuwbouw (woningen ontworpen en gebouwd volgens Bouwbesluit 2003 en later)
  2. Naoorlogse bouw (woningen gebouwd tussen 1945-2003)
  3. Vooroorlogse bouw ( woningen gebouwd voor 1945).

De aparte perioden brengen elk hun eigen profiel aan bluswaterbehoefte met zich mee. De drie groepen worden verder verdeeld in subgroepen. Dit zijn onder andere: woningen, rijtjeswoningen, gestapelde bouw(< 20meter), hoogbouw (20-70 meter) en oude binnensteden. Voor hoogbouw boven de 70 meter geldt altijd maatwerk.

Voor woningen, welke na 2003 zijn gebouwd, is een behoefte aan bluswater van 500 liter per minuut. Vooroorlogse bouw wordt gekenmerkt door een minder doordacht ontwerp m.b.t. het voorkomen en beheersen van brand zodat men niet uit kan gaan van enige vorm van brandscheiding of compartimentering. Hierdoor bestaat er een verhoogd risico op branduitbreiding, branddoorslag en brandoverslag bij een ontwikkelde brand. Dit risico wordt ook nog eens verhoogd aangezien vroege detectie geen zekerheid is. Ook komt men vaker bouwwerken (gecombineerde winkel/woningen, oude binnensteden) tegen met een hoge vuurbelasting waardoor een brand zich snel kan uitbreiden. Daarnaast is in oude binnensteden met nauwe straatjes bereikbaarheid vaak problematisch, zodat men ook nog eens risico loopt op een vertraagde opkomst. Hierdoor is een behoefte aan bluswater tot wel 4.500 liter per minuut. 
 

Scenariogroep Utiliteitsgebouwen

Er zijn vier verschillende utiliteitstype. Dit zijn:

Ook deze groepen worden verdeeld in twee bouwperioden:

  1. Nieuwbouw ( woningen ontworpen en gebouwd volgens Bouwbesluit 2003 en later); 
  2. Naoorlogse bouw (woningen gebouwd tussen 1945-2003).

De subgroepen zijn: enkellaags, gestapelde bouw (<20 meter), hoogbouw (20-70 meter) of grote inzetdiepte > 60 meter. De bluswater behoefte voor hoogbouw (> 70 meter) en industriefuncties zal altijd een maatwerk zijn.
 

Scenariogroep ongevallen met Gevaarlijke Stoffen (OGS) en Transport

Voor de uitwerking van deze scenariogroep is er onderscheid gemaakt tussen weg- en spoortransport. Binnen dit kader worden ook scenario’s betreffende ongevallen met gevaarlijke stoffen (OGS) behandeld. De inzettactiek wordt grotendeels bepaald door de omgeving waarin het incident plaatsvindt. Aangezien veel transportroutes door landelijk gebied lopen zal de primaire bluswatervoorziening hier minimaal zijn en moet men ‘geluk’ hebben met de plaats van het incident wil er sprake zijn van beschikbaarheid en bereikbaarheid van primaire, secundaire of tertiaire bluswatervoorzieningen.