Bij een brand is het noodzakelijk dat gebouwen bereikbaar zijn voor de hulpdiensten. Met name voor de brandweer is het belangrijk om zo dicht mogelijk bij een gebouw te kunnen komen. Om dit te realiseren worden eisen gesteld aan de bereikbaarheid van gebouwen en aan opstelplaatsen van tankautospuiten. De maximale hoeveelheid slangen die op een tankautospuit kunnen worden aangesloten, zijn hiervoor bepalend.In principe moet één tankautospuit met zijn bemanning, in staat zijn om een brand binnen een brandcompartiment (max. 1.000 m2) te kunnen beheersen en blussen.
De hiervoor beschikbare tijd is beperkt en juist in de eerste minuten kan een zich ontwikkelende brand zeer snel uitbreiden. Als een tankautospuit op grote afstand vanaf het gebouw moet worden geplaatst, betekent dit dat men langer bezig is met het uitrollen van de slangen en mogelijk met de, op de tankautospuit aanwezige slangen, de afstand niet kan overbruggen.
Tussen de openbare weg en een toegang, van bouwwerken voor het verblijven van personen, moet een verbindingsweg liggen die geschikt is voor voertuigen van de brandweer en ander hulpverleningsdiensten.Dit is niet van toepassing als bijvoorbeeld de toegang op maximaal 10 meter van de openbare weg ligt. Ook tuinkassen en dergelijke zijn uitgezonderd van de verbindingsweg.
Het Bouwbesluit geeft aan dat deze verbindingsweg voldoende vrij moet worden gehouden, zodat brandweervoertuigen het gebouw kunnen bereiken. Voorts moet ook de opstelplaats bij het gebouw vrij gehouden worden. Eventuele toegangshekken moeten snel en gemakkelijk kunnen worden geopend.
Bereikbaarheid in regelgeving
In het Bouwbesluit worden eisen gesteld aan de bereikbaarheid van gebouwen. Bijvoorbeeld met betrekking tot de maximale afstand van de toegang van een gebouw tot de openbare weg. Is de afstand meer dan de voorgeschreven waarde dan zal een verbindingsweg tussen die toegang en het openbare wegennet aanwezig moeten zijn. Deze zal geschikt moeten zijn voor verhuisauto’s, ziekenauto’s, brandweerauto’s en het overige te verwachten verkeer.
De benodigde verharding van de weg moet uiteraard geschikt zijn voor brandweervoertuigen.Deze verharding hoeft echter niet over de volle breedte van de weg aanwezig te zijn, maar kan in veel gevallen uit twee rijpaden bestaan. Wanneer gebouwen door hun aard, ligging of wijze van gebruik geen verbindingsweg nodig hebben, kunnen B en W vrijstelling verlenen van de bereikbaarheidseis.
Gemeenten en bereikbaarheid
Als het gaat om de bereikbaarheid dienen gemeenten de volgende uitgangspunten te hanteren:
- Het afsluiten van de toegangen is alleen toegestaan wanneer hiervoor een door de brandweer nader aan te geven type paal (bijvoorbeeld breek-, klap-, uitneembare- of verzinkte paal) wordt gebruikt, die eenvoudig kan worden verwijderd.
- De vrije doorrijhoogte voor brandweervoertuigen moet ten minste 4,2 meter zijn.
- Gebouwen moeten voor blusvoertuigen bereikbaar zijn door middel van een weg van ten minste 4,5 meter breed. Hiervan dient minimaal 3,25 meter verhard te zijn.
- De afstand tussen een opstelplaats van een blusvoertuig en de brandweeringang mag niet meer dan 40 meter zijn.
- Rijstroken en opstelvakken moeten zodanig zijn aangelegd, dat zij geschikt zijn voor voertuigen met een massa van 14.600 kg.
Het is mogelijk dat gemeenten volgens de gemeentelijke verordening of het bestemmingsplan andere voorschriften geeft. Bijvoorbeeld:
- De stralen van de bochten in rijstroken moeten ten minste voldoen aan bepaalde maten. Deze maten zijn per gemeente verschillend, omdat niet iedere gemeente over dezelfde voertuigen beschikt.
- Gebouwen moeten door brandweervoertuigen in principe vanuit twee richtingen te benaderen zijn. Dit is nodig, omdat één aanrijroute tijdelijk geblokkeerd zou kunnen zijn. Als de beschikbare rijbreedte tenminste 5,5 meter bedraagt, is het niet nodig om een gebouw van twee kanten te kunnen benaderen.
Indien een gebouw niet aan de gehanteerde uitgangspunten kan voldoen, kunnen opstelplaatsen en bluswatervoorzieningen op eigen terrein worden vereist.
Het Bouwbesluit stelt dat het gebouw en de bluswatervoorzieningen bereikbaar blijven.